Snoepcenten

bron : "Widde't nog van toen" van René Vanderhenst

De jeugd van heden krijgt 's zondags snoepcenten en "snoep kopen" is een dagelijks gebeuren. In mijn jeugdjaren lag dat anders. Wie 's zondags een kwartje kreeg was een uitzonderlijk gelukkige kadet. Om aan een snoepcentje te komen moesten we meestal de handen uit de mouwen steken: vodden verzamelen en "schinken" zoeken om ze te verkopen aan Driek Verdonck in 't Hasselt, lindebloem plukken, boodschappen doen, bosbessen zoeken in 't Weel en wat al niet. Snoepjes, zomaar op een weekse dag, dat bestond niet. Als bij zomerweer het crèmeglace-karretje door de straat dokkerde en het toeterke ons naar buiten lokte, bleef het meestal bij "verlangen naar een ijsje". Wie van ons bezat ook een stuk van vijf centen om een teutje te kopen, laat staan een teut van een kwartje. Nu krijgen de kinderen in de winkels snoepjes toegestopt, zo maar. Ik kende in mijn jeugd maar één winkel waar ik iets kreeg en dan was dat ook nog een oorzaak om dikwijls te biechten. Stel je voor: iedere week op vrijdag moest ik naar Toon Lehaen om "een goei mergpijp met flink wat vlees aan" voor de zondagssoep. Toon sneed me…’n schijfje saucis. Ondanks de wet op "vleesderven" was de bekoring te sterk … en ik zondigde. Begrijp je dat zo'n kwartje dan ook in je zak brandde? Na de hoogmis kwam het grote moment. We hadden in de buurt de keuze tussen drie snoepwinkeltjes: Mieke Flup, Katje van Sus en ZjelieTop.
Mieke had haar winkeltje op een zeer diplomatische plaats, recht tegenover de poort van de vakschool. Ze was een nietig vrouwtje, maar ook een vriendelijk dametje dat ons de tijd liet om onze keuze te doen uit al die uitgestalde heerlijkheden: karamellen, babbeluutjes, spekken, chokolade met harde suiker, pepermunt en nog veel meer. Ja! Mieke Flup was een begrip voor de kinderen van onze buurt. Ze was, niet jong meer, getrouwd met Frans, een stevige, goede lobbes van een vent. Ze kregen nog een kindje, ’n meiske Miake. 'k Herinner me nog dat mijn makker Jef en ik het kistje met het veel te vroeg gestorven kindje naar de kerk voor de Engelenmis en naar het kerkhof gedragen hebben. Een tijdje geleden was ik toevallig op de begraafplaats te Hamont en zag daar, vooraan, een grafsteen "Frans Vanveldhoven en echtgenote Maria Philippe”.
…Het deed me echt iets, … 't was zo'n heimweevolle sprong naar mijn jeugd. Mieke en Frans, ik hoop u daarboven nog eens terug te zien; uw winkeltje was voor mij één der acht zaligheden.
Als je, misdienaar zijnde, na het verdelen van "de pot" het lof uitkwam, rinkelden centen in uw zak en leidden u naar 't zaakje van Katje van Sus. Het kleine winkeltje ('t staat er nog steeds) stak niet alleen vol snoep, maar ook vol andere, fijne dingen: klap- en stopgeweren, klamoskes, stoppen enz. en je kon er stiekem losse sigaretten kopen. Er was ook zo'n soort chokolade waar bovenop de foto van een renner zat. Die "koereurs" waren zeer gezocht als ruilmiddel en de gelukkige, die per toeval "ons Karke Loncke" bemachtigde, was de koning te rijk. Achter haar toog stond Katje, steeds glimlachend en weinig van zeggen. Boze tongen beweerden dat Katje heel slecht zag: je kon er pikken of een stuk van vijf centen, waarvan je het gaatje dichtte met zilverpapier, voor één frank in handen stoppen. Je moet het echter niet geloven hoor! 't Was kinderbluf.
Verder in de Kloosterstraat, op de hoek van het "puike", woonden de gezusters Topff. Het poortje van de meisjesschool was vlakbij; wie naar 't Heserke of de Riet ging, moest er passeren. Zjelie, één der zusters, zwaaide er de plak. Ze verkocht niet alleen snoep, maar ook garen, naalden en lint, zodat de meisjes van de naaischool er hun gerief vonden. Zjelie kon je niet in doeken doen; ze zag alles, bleef ijzig kalm en duldde geen smoesjes in haar winkeltje, 'k Weet zeker dat onze senioren glimlachend terugdenken aan die "heerlijkheden" van toen!

Unless otherwise stated, the content of this page is licensed under Creative Commons Attribution-ShareAlike 3.0 License